13 October 1888.
195
De voorzitter herinnert, dat in 1787 de toenmalige bur
gemeester der buitenpoorterij zich afgescheiden heeft van
Breda en dat meermalen de gemeente Breda zich daartegen
verzet heeft.
De heer Pels Rijcken releveert, dat de conclusie van 't
rapport is om burgemeester en wethouders te machtigen
de gevraagde concessie te verleenen in overeenstemming
met de gemeente Ginneken.
De voorzitter meent, dat de quaestie met Teteringen,
waarover hij sprak, nog altijd hangende is.
De heer Van Mierlo acht het wenschelijk, dat de ge
meente Ginneken meê concessie verleene, en beweert, dat
het onderwerpelijk territoir nooit onder de heerlijkheid
Teteringen behoord heeft.
De voorzitter ziet in het verleenen der concessie eene
daad van erkenning van recht.
Ten slotte wordt zonder hoofdelijke omvraag be
sloten de conclusie van 't rapport aan te nemen en
diensvolgens de stukken te .verzenden aan burge
meester en wethouders.
Waarna de vergadering is gescheiden.
De secretaris,
A. R. VERMEULEN.
De voorzitter,
DE MAN.