3 November 1888. 203 ten tweede het voorstel van den heer De Booy, dat met negen tegen zes stemmen wordt verworpen. Daarvóór waren de heeren: Smits, De Booy, Van Dongen, Klep, Marijnen en Rombouts. Daartégen de heeren: Pels Rijcken, Backer, Guljé, Van Aken, Van Mierlo, Van Dam, Nelissen, Heijlaerts en de voorzitter, De heer Nelissen geeft daarna in overweging om het rapport met de daarbij te voegen Memorie van beantwoor ding ter visie te leggen voor de leden, waartegen geene bedenkingen worden in het midden gebracht. 3°. Namens de commissie voor de tramwegen, betrek kelijk den aan te leggen paardentram weg naar Prinsenhage. In dit rapport wordt herinnerddat bij raadsbesluit van 30 Augustus 1884 aan den heer Kuijtenbrouwer concessie is verleend tot het aanleggen van een paardentramweg op de daarin genoemde straten en wegen der gemeente naar Prinsenhage, mits zich onderwerpende aan de voor waarden der concessie, bij akte vast te stellen, doch dat het niet blijkt, dat de heer Kuijtenbrouwer van zijne zijde eenige pogingen heeft aangewend om tot het vaststellen dier voorwaarden, welke blijken ontworpen te zijn geweest, met dq gemeente te geraken. Na verdere uiteenzetting der zaak, in verband met de missive van den heer Kuijtenbrouwer van den 29sten Sep tember 1888, worden bij het rapport herziene voorwaarden overgelegden voorts geadviseerddat de raad besluite dat de aldus herziene voorwaarden aan den heer Kuijten brouwer zullen worden toegezonden, met verzoek, om binnen veertien dagen de akte van aanvaarding der concessie op die voorwaarden te komen onderteekenen, bij gebreke waarvan hij zal worden geacht die concessie niet te hebben aanvaard en zijne aanvrage zal worden beschouwd als vervallen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1888 | | pagina 203