•210
15 December 1888.
De voorzitter vraagt, of dan in dien zin de be
grooting zal behandeld worden, waaraan goedkeuring
wordt verleend.
Wordt alsnu overgegaan tot de behandeling der
UITGAVEN.
Hoofdstuk I, Art. 5 e. In de tweede afdeeling zoo
luidt het rapport is voorgesteld de jaarwedde van den
adjunct-commies ter secretarie met f 100 te verhoogen en
alzoo te brengen op ƒ700, met welk voorstel in de Memorie
van beantwoording instemming wordt betuigd.
De voorzitter vraagt, of die verhooging kan worden
goedgekeurd.
De heer Rombouts geeft te kennendat hij met de
voorgedragen verhoogingen ten behoeve van de ambtenaren
der secretarie en van den burgerlijken stand niet kan
meegaan. Naar zijn idee is het personeel te groot, terwijl
ook al eens ambtenaren tijdens de kantooruren afwezig zijn.
Spreker wenscht aan betere betaling ook meer werk te
verbinden en beveelt daartoe aan bij eene eventueele vacature
deze niet aan te vullen.
Alleen wenscht hij inbreuk te maken op zijne opinie
ten aanzien van den eersten commies ter secretarie, den
heer Blaeser, wien hij eene personeele toelage zou wenschen
toegekend te zien van ƒ200 'sjaars.
De heer Heijlaerts kan niet de meening deelen van den
heer Rombouts. 't Moge waar zijn zegt spreker dat
de ambtenaren niet altijd onafgebroken tegenwoordig zijn,
het werk wordt toch ingehaald, zelfs in den avond. Hij
wenscht verder te gaan dan de voordracht en aan de
eerste commiezen van de secretarie en den burgerlijken
stand, die ieder meer dan 30 jaren dienst hebben, f 1500
toe te kennen, en verder de wedden van alle ambtenaren
der secretarie te verhoogen.