15 December 1888.
De heer De Booy releveert, dat de heer Rombouts reeds
heeft aangetoond, dat de ambtenaren bij verkiezingen open
bare vertooning maken. Spreker acht de verhooging alleen
gewettigdals .de arbeid daaraan geëvenredigd isen keurt
het af, dat op de kantoren particuliere werkzaamheden
verrichtalsmede dat verschillende openbare betrekkingen
in één persoon vereënigd worden. Hij verklaart zich beslist
vóór de verhooging, mits zij gegrond is, maar thans gaat
hij meê met de beschouwingen van den heer Rombouts.
De heer Van Dam acht de opmerking van den heer
Rombouts, dat de ambtenaren geen werk genoeg hebben,
door een niet gelukkig argument gestaafd. Degelijker
bewijsgronden acht hij noodig, wil men afwijken van de
voordracht. Als burgemeester en wethouders zegt
spreker niet overtuigd waren van de gebiedende nood
zakelijkheid der verhooging, dan zouden zij daartoe het
voorstel aan den raad niet gedaan hebben.
De voorzitter meent niet onopgemerkt te mogen laten,
dat als eens tusschentijds ambtenaren op straat gezien
worden, zij de commissiën volbrengen, die hun zijn opge
dragen. En wat zoo al bij verkiezingen gebeurt, dit neemt
hij niet voor zijne rekening en is hem onbekend.
De heer Van Aken zegt, dat het toezien op de plichts
vervulling der ambtenaren niet is de taak van burgemeester
en wethouders, maar van den secretaris.
De heer Pels Rijcken is van oordeel, dat de leden van
den raad minder op de hoogte zijn van de werkzaamheden
dan burgemeester en wethouders, die wel zullen waken
voor de belangen der gemeenteen spreker meent dan ook
hun een votum van vertrouwen te moeten geven.
De heer Van Hal kan zich wel vereenigen met de ver
hoogingen. Spreker verklaart op verschillende uren op de
kantoren te komen en meent, dat alle ambtenaren goed
hun plicht vervullen. Hij vereenigt zich dan ook met de
verhooging der wedde van den adjunct-commies. Slechts
één punt wenscht hij aan burgemeester en wethouders aan
te bevelen, om n.l. den klerk ter secretarie, die maar/400
geniet, bij eventueele vacature te doen opschuiven.