214
15 December 1888.
De voorzitter brengt een warm woord in het midden
nopens de onschendbaarheid van den volksvertegenwoor
diger, die gerechtigd is vrij zijne meening te zeggen en
wiens daden enkel haar richtsnoer moéten vinden in zijnen
eed, die ieder heilig moet zijn. Hij vermaant toch niet
elkanders motieven te onderzoeken, en steeds zaken, geen
personen te bespreken.
De heer Pels Rijcken gelooft, dat aan den wensch van
den heer Marijnen zou zijn te gemoet gekomen, als het
arbeidsloon bij iederen post afzonderlijk was uitgetrokken,
dat hij ook wel meer regelmatig achtmaar spreker gelooft
toch niet, dat dit eene reden kan zijn om de begrooting
af te stemmen. Immers later wordt van alles specifiek
rekening en verantwoording gedaan.
De voorzitter herinnert, dat de begrooting is ingericht
overeenkomstig de voorschriften van Gedeputeerde Staten.
De heer Smits kan aannemen, dat de post in de begroo
ting moet voorkomenmaar vraagt spreker tot welk
bedrag? Niet in deze, maar in de volgende begrooting
zou hij de verdeeling van den post wenschen toegepast te
zien. De post blijft bestaan, maar tot een kleiner bedrag.
De voorzitter merkt op, dat de architect wekelijks aan
burgemeester en wethouders de staten van het arbeidsloon
overlegt.
De heer Rombouts herinnertdatJ verleden jaar eene
breedvoerige discussie over hetzelfde onderwerp heeft plaats
gehadwelke geëindigd is met de begrooting goed te
keurenmits voortaan eene gespecificeerde opgaaf der werk
zaamheden door den architect geschiede, dat niet in strijd
is met de voorschriften van Gedeputeerde Staten. Materiaal
en arbeidsloon behooren één geheel uit te maken, en
specifiek behoort dit van eiken post toegelicht te worden
in de Memorie van toelichting. Spreker beveelt aan den
vorm van begrooting, zooals die te Nijmegen ingericht is,
waaruit men zien kan, wat voor gewoon en buitengewoon
onderhoud vereischt wordt. Spreker mistrouwt geenszins
de uitgetrokken som van ƒ6300, maar hij wenscht slechts