15 December 1888. 227 stand van zaken met betrekking tot de vroegere malver satiën in de Bank van Leening. Te dien aanzien wordt in de Memorie van beantwoording verwezen naar de corres pondentie met den heer procureur der gemeente, waarmede genoegen wordt genomen. Hierna brengt de voorzitter de geheele begrooting in stemming, welke met algemeene stemmen wordt aangenomen, uitgezonderd die van den heer Marijnen. Alsnu stelt de voorzitter aan de orde: 5". Adres van M. C. van der Heiden, tamboer-majooi- der dienstdoende schutterij alhier, dato 12 October 1888, houdende verzoek zijn traktement met 20 te willen ver- hoogen, doordien hij tegenwoordig ook instructie moet geven op den hoorn. Wordt, zonder hoofdelijke omvraag, besloten, af wijzend op dit verzoek te beschikken. De heer Van Dam verlaat de vergadering. 6°. Adres van M. C. van der Heiden en Adrianus Bank, stads-keurmeesters der visch alhier, dato 28 September 1888, houdende verzoek hun traktement met zulk een bedrag te vei hoogenals de raad oirbaar zal achten. De heer Van Aken ondersteunt dit verzoek, daar de keurmeesters drie malen per week de vischwinkels moeten bezoeken. Hij is mitsdien er voor ieders wedde met 50 te verhoogen. De heer De Booy merkt op, dat de keurmeesters keur loon genieten, waarop de heer Van Aken te kennen geeft, dat dit niet plaats heeft voor het onderzoek der visch in winkels. Den heer Van Hal, op zijne vraag dienaangaande, wordt dit nader door den heer Van Aken verklaard en bevestigd. De voorzitter geeft inlichtingen omtrent de verdiensten der vischkeurders en acht de belooning voldoende.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1888 | | pagina 227