22 11 Februari 1888. De voorzitter betuigt zijn dank aan de commissie en inzonderheid aan haren rapporteur voor het mondeling uit gebracht verslag, en stelt den raad voor zijne goedkeuring aan de bestekken te verleenen. Alzoo wordt besloten. 2°. De heer Van Mierio, namens de commissie voor de tramwegen, in wier handen is gesteld het adres van den heer M. A. Kuijtenbrouwer te Teteringen, van den 29sten December 1887 daarbij verzoekende hem tot 1 Januari 1889 tijd te verleenen tot het in exploitatie brengen van den stoomtramweg van het Stationsplein van den Staatsspoor weg af door de gemeente Breda in de richting van Prinsenhage, adviseert, dat de raad den adressant tot 1 Januari 1889 tijd zal verleenen tot het in exploitatie brengen van genoemden stoomtramweg. De voorzitter, der commissie en inzonderheid haren rap porteur dankzeggende voor het schriftelijk uitgebracht ver slag, stelt den raad voor overeenkomstig haar advies te besluiten. Waartoe wordt besloten. 3°. De heer Van Dongen doet, namens de commissie, in wier handen tot onderzoek is gesteld de begrooting van het Oude-Mannenhuis over 1888, mondeling verslag van het ingestelde onderzoek, en stelt den raad voor zijne goed keuring daaraan te hechten. De voorzitter zegt der commissie, en inzonderheid haren rapporteur, dank voor het mondeling uitgebracht verslag, en stelt den raad voor de begrooting goed te keuren. Hiertoe wordt zonder hoofdelijke stemming besloten. De heer Heijlaerts, het woord gevraagd en verkregen hebbende, zeide een officier gesproken te hebben, die hem mededeelde, dat de commandant van het 6de regiment infanterie eene missive van het gemeentebestuur had ont vangen waarbij een bedrag van 40 werd toegewezenals tegemoetkoming in de schade, door mindere militairen ge leden aan hunne kleeding, bij gelegenheid van den laatst

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1888 | | pagina 22