22 December 1888. 243 De voorzitter kan niet toegeven aan overdreven eischen en wijst op den vroegeren toestandtoen alleen bij ge- doogen van den weg mocht gebruik gemaakt worden. Spreker noemt het een chimèreom voor het beoogde doel een anderen weg te verlangenen kan niet medewerken om daarvoor zulk eene bezwarende voorwaarde aan de huurders op te leggen. De heer Van Dam merkt op, dat het terrein is afge sloten, doch dat de daar verzamelde aarde onmogelijk kan verplaatst worden. De voorzitter zegt, dat er quaestie is van eene heele riieuwe heining en het te bezwarend is voor de aannemers, die te maken. Voorts herhaalt hij zijn beweren, dat het ter onderwerpelijke plaatse in strikten zin nooit een publieke weg geweest is. De heer Heijlaerts mag niet onopgemerkt laten, dat toch vroeger die weg als publieke weg gebruikt werd en men dien langs drie zijden kon doorgaan. Dien toestand wenscht hij voort te zetten en bepaaldelijk één doorgang te laten. De voorzitter verklaart dien weg goed genoeg te kennen, daar hij aldaar meer dan 20 jaren uitdeeling aan de armen heeft gedaan. De heer Van Hal herinnert, dat de firma Camesi, na de reeds geruimen tijd geleden ingediende aanvraag om terrein te huren, aldaar eene afrastering heeft gemaakt en alles voor het gebruik heeft ingericht. Wanneer spreker dit overweegt, alsook dat de ter plaatse opgehoopte aarde niet kan opgeruimd worden, dan acht hij het niet billijk ver andering in dien toestand te brengen, waarvan groote kosten voor de aannemers het gevolg zouden zijnen dat nog te minder, omdat er werkelijk meer toegangswegen naar de Akkerstraat zijn. De voorzitter herhaalt daarop zijn bovengenoemd voorstel, dat met algemeene stemmen wordt aange nomen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1888 | | pagina 243