26
13 Februari 1888.
2°. De voorzitter zegtdat nu moet gestemd worden
over het voorstel betreffende het adres van Dr. J. Bosscha Jr.
waarover in de laatste vergadering de stemmen staakten.
Daar het bij nader onderzoek is gebleken, dat door onge
steldheid van den burgemeester verzuimd is het eerste adres
van Dr. Bosscha om advies aan den inspecteur van het
middelbaar onderwijs te verzenden, zoo is de heer Pels
Rijcken van oordeeldat eerst zal moeten worden uitge
maakt of al dan niet het advies van dien inspecteur nog
zal worden gevraagd.
De heer Van Mierlo is van gevoelen, dat bij aanvraag om
verlof of ontslag vooraf de inspecteur moet worden gehoord.
De heer Rombouts zegt, dat hier alleen te beslissen valt
over het verleenen van een gevraagd verlof. Was het dat
de raad aan een leeraar zijn ontslag ongevraagd wilde geven,
dan zou hieromtrent het advies van den inspecteur moeten
vernomen wordenniet evenwel op een door een leeraar
gevraagd verlof of ontslag.
De heer Van Dam deelt het gevoelen van den vorigen
spreker, en zegt ook, dat alleen zal moeten worden uit
gemaakt of het advies van den inspecteur zal worden
gevraagd.
Nadat hierover nog door de heeren Van Dam, Rombouts,
Smits en De Booy het woord was gevoerd, verzoekt de
heer Pels Rijckendat over zijn voorstel zal worden beslist
luidende: dat men de beschikking omtrent de beide requesten
zoude uitstellen totdat, onder overlegging van die adressen
en het bericht van de schoolcommissie, het advies van den
inspecteur zal zijn ingekomen.
De voorzitter, het voorstel in hoofdelijke omvraag
brengende, wordt het met zeven tegen zes stemmen
verworpen.
Tegen het voorstel stemden de heeren: Van Hal, Klep,
Van Dongen, De Booy, Rombouts, Van Dam en Van Aken.
Vóór de heeren: MarijnenBacker, Pels Rijcken, Smits,
Van Mierlo en Guljé.