36 3 Maart 1888. De heer Heijlaerts erkent mede, dat liet moeielijk is in deze te voorzien. Om de formaliteitin de Verordening voorgeschrevente ontgaan, maakt de voorzitter van het door den heer Rom- bouts aangegeven denkbeeld een voorstelom namelijk eene nieuwe commissie uit den raad te benoemen tot het uit brengen van een rapport, omtrent de voorgestelde wijziging in de Verordening op het pensioenfonds en de daarop ingekomen amendementen. Dit denkbeeld instemming vindende, wordt be sloten tot het benoemen van zoodanige commissie. Bij de eerste stemming verkreeg de heer Van Mierlo vijftien stemmen; de heer Guljé één stem. Tot tweede lid werd gekozen de heer Nelissenmet veertien stemmen, en verkreeg de lieer Guljé twee stemmen. Voor het derde lid werden op den heer Guljé vijftien stemmen uitgebracht; de heer Pels Rijcken verkreeg één stem. Zoodat de commissie alsnu is samengesteld uit de heeren: Van Mierlo, Nelissen en Guljé. De voorzitter spreekt den wensch uit, dat alsnu spoedig rapport over deze zaak zal worden uitgebracht. 2°. De legger van openbare wegen en voetpaden en de daarop ingekomen bezwaarschriften. De voorzitter deelt mede, dat deze legger den noodigen tijd heeft ter visie gelegenzonder dat er mondelinge bezwaren tegen zijn ingebracht. Alleen zijn er van de zijde van het water schap van den polder Abroek schriftelijke bezwaren ge opperd, omtrent het beheer enz. van het zoogenaamde Dijkje, zooals op den legger slaat vermeld. Hij stelt voor een en ander voor de leden ter visie te leggen, om in eene vol gende vergadering te behandelen. Hiertoe wordt besloten. 3°. Het verslag omtrent de voorstellen tot wijziging van den hoofdelijken omslag.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1888 | | pagina 36