66
28 April 1888.
voorgesteld de alhier op te richten meisjesschool te bouwen
op het terrein van de oude stadsteekenschool en om, met
wijziging der verordening, die school te rnaken van vier
klassenalléén voor meer uitgebreid lager onderwijs.
De heer Van Mierlo overhandigt hierop aan den voorzitter
het plan tot verkoop dier school, hetwelk tot onderzoek
in handen der bouwcommissie was gesteld.
De voorzitter vraagt, wie der leden hieromtrent het
woord verlangt.
De heer Van Hal, de verschillende plannen besprekende,
welke voor den bouw van de meisjesschool gemaakt zijn,
waarvan het nu voorgestelde zou strekken om haar te
brengen ter plaatse der oude teekenschoolwijst er op
dat sedert op het gebied van onderwijs iets meer is gebeurd,
n. 1. dat door het Departement »Breda" der Maatschappij
Tot Nut van 't Algemeen, eene meisjesschool wordt opgericht,
met hetzelfde klasse-systeem als de ontworpen gemeente
school, terwijl op het gebied van het lager onderwijs eene
school voor katholieke meisjes in het leven is geroepen. Met
de gemeente-financiën rekening houdende, vindt hij dat de
gemeentelijke meisjesschool nu wel eenigszins overbodig is
geworden, tenzij men het bewijs kan leveren, dat de school
bepaald bevolkt zal worden.
Uit de verslagen omtrent het onderwijs alhier heeft
spreker met genoegen ontwaard, dat het onderwijs aan de
scholen, zoo bijzonder als openbaar onderwijs, uitstekend
en in den geest der wet wordt gegeven. Ofschoon de
bevolking van Breda sterk toeneemt, blijft z. i. de vraag
gewettigd, of de nieuwe meisjesschool bepaald noodig is.
De wet verplicht er niet toe, en om die school nu te
stichten om goedkoop onderwijs aan meisjes uit den deftigen
stand te geven, daartoe kan spreker, zonder overtuigend
afdoende bewijzenniet medewerken.
De heer Guljé, den vorigen spreker beantwoordende, zegt,
dat diens voorstelling niet volkomen juist is. Wel is er
eene meisjesschool opgericht door het »Nut" en eene dooi
de Liefdezustersdoch laatstgenoemde school voldoet lang