68
28 April 1888.
betreft, hetwelk op de Zusterschool, alsook op die van mejuffr.
Van Dooremaal gegeven wordt, hem zulks is ter oore gebracht
en hij op dit punt den heer Guljé moet ondersteunen.
Nadat door de heeren Pels Rijcken en Van Hal hierover nog
verder discussie werd gevoerd en de heer Rombouts had
gewezen op het voldoende onderwijs dat in deze gemeente
te verkrijgen iszoodat hijmet het oog op den slechten
financieelen toestand der gemeenteniet tot het oprichten
der school kan medewerkenvervolgt de heer Nelissendat
men tot heden verzuimd heeft de ware oorzaak te noemen,
waarom de oprichting der school zoo wenschelijk is. Men is
n. 1. van het beginsel uitgegaandat het uit een moreel oog
punt noodzakelijk is de meisjes, boven den leeftijd van 12 jaren,
af te zonderen van de jongens, en spreker vermeent dat
dit beginsel wat er ook op onderwijsgebied moge gebeurd
zijn, nog niets van zijne kracht heeft verloren.
De voorzitter erkent dat die wenschelijkheid reeds zes a
zeven jaren geleden is uitgesproken.
De heeren Vreede en Van Hal vervolgen beide eene
discussie over het vroeger door den raad uitgesproken
beginsel.
De heer Heijlaerts voorziende, dat de beraadslagingen over
dit onderwerp nog meer zullen toenemen, verzoekt den
voorzitter tot stemming te willen overgaan.
De voorzitter, zich hiermede vereenigendebrengt het
voorstel der commissie in hoofdelijke omvraag, waarvan de
uitslag is dat het met tien tegen vier stemmen wordt
aangenomen.
Vóór stemden de heeren NelissenVreedeSmitsPels
Rijcken, Klep, Marijnen, Guljé, Heijlaerts, Van Mierlo en
Van Aken.
Tegen de heeren: De Booy, Van Dongen, Van Hal en
Rombouts.
Burgemeester en wethouders worden nu gemachtigd
de ontwerpen voor de te bouwen school in gereed
heid te doen brengen.