1*2 Mei '1888.
79
De heer Guljé hield zich, als lid van het college van
regenten, buiten stemming.
4°. Door den heer Guljé, namens de commissie, in wier
handen zijn gesteld het voorstel van den heer Van Aken, tot
wijziging der «Verordening tot regeling der pensioenen van
de gemeente-ambtenaren en bedienden" en de daarop in
gediende amendementen, die voorlezing doet van de wijze,'
waarop door de commissie èn dit voorstel èn die amende
menten tot één geheel zijn gebracht en van de veranderingen,
welke zij daarin meende te moeten brengen.
Voor de uitbrenging van dit uitgebreid verslag betuigt
de voorzitter der commissie en inzonderheid haren rapporteur
danken stelt voor het bij de leden te doen circuleeren.
Hiertoe wordt besloten, alsmede, op voorstel van
den heer Romboutsom het verslag te doen drukken
ten einde elk lid van den raad beter in de ge
legenheid te stellen deze zoo belangrijke zaak te
kunnen nagaan.
C. De heer Rombouts, het woord gevraagd en verkregen
hebbende, vraagt aan burgermeester en wethouders eenige
inlichtingen omtrent het in de vorige vergadering be
sprokene over het onderwijs in het Liefdegesticht. Zoo
werd toen beweerd, en zoo melden het ook de notulen,
dat aan die inrichting maar vier onderwijzeressen waren
waarvan slechts één met hoofdakte. Een onderzoekdoor
hem dienaangaande ingesteld, heeft hem doen blijken dat'
dit anders is. Aldaar zijn op het oogenblik 329 kinderen,
die lager onderwijs genieten van 3 zusters met hoofdakten,
2 met hulpakten, 1 met akte voor Engelsch en Fransch,
1 met akte voor rekenen en 4 met akten voor schrijven
of handwerken.
De heer Guljé antwoordt wel te hebben gezegd, dat er
aan het Liefdegesticht werkzaam waren 4 zusters met de
hulpakte en 1 met de hoofdakte, en deze opgaaf was ont
leend aan de officieele statistiek van den schoolopziener op