1 Augustus '1889. 113 hoofdelijken omslag over 1888, dat Gedeputeerde Staten hebben besloten deze gemeente in de gelegenheid te stellen hare belangen schriftelijk te doen gelden en ook des ver kiezende in persoon of door een gemachtigde mondeling voor te dragen in eene in het openbaar te houden verga dering van Dinsdag den 6den Augustus 1889, des namiddags ten lS'/j ure; onder bijvoeging, dat memoriën en bewijs stukken uiterlijk Zaterdag 3 Augustus 1889 zullen moeten ingekomen zijn. De voorzitter verzoekt den secretaris voor te lezen de missive van burgemeester en wethouders van den 18den Mei 1889, n°. 377, aan Gedeputeerde Staten, waarin toen reeds de gronden zijn medegedeeldwaarop het vermoedelijk inkomen van mevrouw de wed. Van Tets geschat is. Nadat hieraan voldaan is, verklaart de heer Heijlaerts, dat hem na onderzoek gebleken is, dat mevrouw Van Tets werkelijk niet meer inkomsten heeft dan door haar is opgegeven. De heer Marijnen kan verzekeren, dat het inkomen van mevrouw Van Tets niet meer bedraagt dan 2000, en voegt daarbijdat zij niet meer in de zaak betrokken is en vrije woning geniet. De voorzitter zegt, dat reclamante in beroep is bij Gedeputeerde Staten en aan dit college hare bezwa ren kan kenbaar makenen stelt voorinmiddels den aanslag op de in de voorgelezen missive ontwikkelde gronden te handhaven, waartoe besloten wordt. 3°. Missive van den heer H. J. van Berckel, leeraar in de muziek en toondichter te Breda, dato Juli 1889, houdende aanbieding van een feestlied, toegewijd aan Hare Koninklijke Hoogheid de Kroonprinses der Nederlanden, in het vertrouwen, dat dit door den raad welwillend zal worden aangenomen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1889 | | pagina 113