118
1 Augustus 1889.
B. Verslagen
1°. Door den voorzitter wordt medegedeeld eene missive
van den heer mr. H. A. van Mens, dato 13 Juli 1889,
houdende bericht, dat de liquidatie der onder het voorrecht
van boedelbeschrijving aanvaarde nalatenschap van Laurentius
Franciscus Janssen, in leven directeur der Bank van Leening
te Breda, is afgeloopen, en dat uit bedoelde nalatenschap
ten behoeve der gemeente Breda onder zijne berusting is
een bedrag vanf 3754.195
voorts, dat hij heeft ontvangen van mej. de
wed. W. van Keeken te Breda de interesten
van een kapitaal groot 2000 (waarvoor zij
ten behoeve der gemeente Breda eene schuld
bekentenis heeft afgegeven) ad100.
Totaal f 3854.19*
welk bedrag door hem zal gestort worden in de gemeente
kas bij den heer ontvanger dezer gemeente.
Verder wordt medegedeeld, dat mejuffrouw de wed. Van
Keekende eenige der borgen die niet in contanten betaald
heeft, herhaaldelijk is aangemaand om de door haar afge
geven schuldbekentenis af te lossen, doch dat zij verklaard
heeft vooralsnog niet bij machte te zijn dat kapitaal af te
dragen, onder toezegging, dat zij hare zaak zal verkoopen
om aan hare verplichtingen tegenover de gemeente te
kunnen voldoen, zoodra daartoe gunstiger tijdsomstandig
heden gekomen zijn.
De voorzitter deelt mede, dat voorbedoelde som
van f 3854.195 bereids in stadskas is overgebracht
en stelt voor de voorgelezen missive aan te nemen
voor kennisgeving.
De heer Van Mierlo zou wenschen, dat die missive ter
visie gelegd werd voor dé raadsleden.
Daartegen geen bezwaar zijnde, wordt hiertoe
besloten,