1 Augustus 1889. 123 afgedaan wordt, er alzoo nog in deze maand eene vergade ring zal moeten gehouden worden. Dewijl er zich verschil van meening openbaart om de zaak af te doen of aan te houdenbrengt de voor zitter dit punt in stemming, waarvan het gevolg is, dat met algemeene stemmen op twee na, die van de heeren Van Aken en Rombouts, besloten wordt tot het in behandeling nemen van dit onderwerp. De heer De Booy herinnertdat hij reeds vroeger de vraag gesteld heeftin hoeverre er noodzakelijkheid bestaat om het paviljoen in het Valkenberg aan de Groote Sociëteit voort te verhuren. Spreker kan geen verband ontdekken tusschen de Sociëteit en een gemeente-eigendom en wil de rechten der burgerij gehandhaafd zien. Primo September 1889 heeft de band tusschen de Sociëteit en de gemeente opgehouden te bestaan, maar wordt de huur voortgezet, dan moet de nieuwe toestand nog een jaar worden opge schort. Spreker, die verklaart te spreken niet in hoedanig heid van lid der Sociëteit, maar als raadslid, is tegen ver vreemding van het paviljoen aan de Sociëteit en wenscht dit door haar ontruimd te zien, met vooropstelling van de belangen der burgerij. De heer Van Mierlo antwoordt, dat er in deze geen quaestie is van vervreemding, 't Valkenberg behoort en blijft behooren aan de gemeente. Spreker plaatst zich mede op het standpunt van het algemeen belang, en wijst op het groote nut van het paviljoen bij voorkomende gelegenheden, zooals nog gebleken is, toen de juristen en oud-strijders in ons midden waren. De bestaande toestand gaat spreker voort wil hij bestendigd zien tot er eene andere gelegen heid geopend is om zulke reüniën te ontvangen. Vooral is hij er tegen om iets af te breken, eer er wat anders voor in de plaats gesteld wordt. De heer Van Hal zet den loop der zaak breedvoerig uiteen. Spreker herinnert, dat vroeger gezegd is, dat niet eens in beginsel was uitgemaakt, of een nieuw gebouw in het Val-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1889 | | pagina 123