J Augustus 1889. 125 vestigen, wil achterstellen. Spreker is geen antagonist van de Sociëteit, maar bepleit alleen de rechten der bevolking en bloc en wenscht geen prerogatieven. Z. i. is de quaestie alleen: zal er een gebouw in het Valkenberg komen, en, zoo ja, welk? De voorzitter zegt, dat de heer Van Hal hem, wat zijne opmerking omtrent de gepensionneerden betreft, niet goed verstaan heeft. Er wordt beraadslaagd in het algemeen en daarin is de behartiging van de belangen van geheel Breda vervat. De heer De Booy acht zijne zienswijze door de bedenkin gen van den heer Van Mierlo niet ontzenuwd en blijft van oordeel, dat de barakken in het Valkenberg weg moeten, hoe eer hoe beter. Welke noodzakelijkheid blijft spreker vragen bestaat er om het bestaande te behouden? De Sociëteit had naar eene andere gelegenheid kunnen omzien. Spreker ondersteunt de opinie vau den heer Van Hal. De voorzitter brengt opnieuw in herinnering het punt dat enkel aan de orde is. De heer Van Mierlo zegt, dat de quaestie urgent is. Ultimo Augustus 1889 expireert de huur. Terecht is door den heer De Booy in den loop van het debat opgemerkt, dat de com missie een nieuw gebouw op eene andere plaats in het Valkenberg wil stichten, maar veel tijd zal het vorderen, eer dat alles gereed is. De ondervinding heeft spreker ge leerd, dat 't best gelukt, wat men eerst goed overwogen heeft. En terwijl alzoo de huur wordt gecontinueerd en het tegenwoordige gebouw zoolang blijft bestaan, kan toch met het werk worden voortgegaan. De heer Marijnen is het eens met den heer Van Mierlo. Spreker kan niet aanraden om het bestaande gebouw nu reeds af te breken. Onmogelijk kan vóór den zomer van het volgende jaar een nieuw gebouw in gereedheid zijn. Inmid dels kan van de verhuring van het paviljoen voordeel ge noten worden. De heer Van Aken wenscht den heer Marijnen te doen opmerken, dat van afbreken van het gebouw geen spraak is.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1889 | | pagina 125