24 Augustus 1889. 131 het doen van verslagwaartoe door den voorzitterop ver langen van den raad, worden aangewezen de heeren Pels RijckenSmits en Van Hal. Deze commissie zich tot dat einde verwijderd hebbende, wordt de vergadering voor een oogenblik geschorst. Het onderzoek afgeloopen zijnde, rapporteert de commissie, bij monde van den heer Pels Rijckendat de overgelegde stuk ken in de vereischte orde zijn bevonden en mitsdien tot de toelating van de voorgenoemde heeren wordt geconcludeerd. De heeren Vreede, Van Mierlo, Guljé en Heijlaerts, over eenkomstig art. 32 der gemeentewet, achtereenvolgens de vergadering verlaten hebbende, wordt, volgens de conclusie van het rapport besloten, de heeren mi'. M. P. M. van Dam, J. E. Vreede, mr. J. H. vau Mierlo, E. H. A.Guljé en F. J. M. Heijlaerts als leden van den gemeenteraad toe te laten, daarvan aan de Gedeputeerde Staten dezer provincie en de toegelatenen kennis te geven, en laatstgemelden, met inachtneming van het bepaalde bij art. 38 der voorschreven wettegen de volgende vergadering op te roepen om te worden geïnstalleerd en zitting te nemen. 4°. Adres van Josephus Korn, te kennen gevende, dat hij, ter oorzake van lichaamsgebrekenzijn eervol ontslag als agent van politie heeft gevraagd en dit ontslag hem bij be sluit van den heer burgemeester in dato 3 Juli 1889 ver leend is; met verzoek, onder overlegging van de vereischte stukken, hem alsnu, naar aanleiding van art. 9, litt. b, dei- Verordening tot regeling der pensioenen van de gemeente ambtenaren en bedienden te Breda, pensioen te verleenen. Zoo pas zegt de voorzitter is ingekomen een tweede adres van genoemden J. Korndat hij den secretaris ver zoekt mede voor te lezen. In dat adres verzoekt adressant hemten gevolge van onmiskenbare gebrekenin en door den dienst ontstaante willen beschouwen als te verkeeren in de uitzondering, be doeld bij artikel 5 der pensioens-verordening.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1889 | | pagina 131