138 24 Augustus 1889. over de benoeming en het ontslaan van gemeente-ambtenaren en bedienden en die bepalingen onderling te hebben verge leken, wijst spreker er op, dat ook de vorige marktmeester niet tot de politie behoorde. Fin wat zijne verhouding tot de politie betreft, verklaart spreker de eerste te zijn geweest om de jaarwedden der politiebeambten te verhoogen. Daarna treedt spreker in eene beoordeeling van het personeel der hoofdagenten van politie, terwijl hij aandringt op herziening der politie en het stipter naleven der politieverordening. Ten opzichte van de door burgemeester en wethouders tot wederopzegging verleende vergunning tot het plaatsen van telephoonpalen en het maken van een uitgang, herinnert spreker aan hetgeen nog in de vorige vergadering door den heer Van Mierlo in eene zaak van soortgelijken aard als de onder werpelijke gezegd is, namelijk, dat retributie behoort betaald te wordenals erkenning van het recht van eigendom. Na vervolgens zich beroepen te hebben op art. 230 der ge meentewet, zegt spreker, dat als burgemeester en wethouders blijven volhouden, dat artikel 1 der politieverordening van toepassing is op het verleenen van vergunning tot het plaatsen der bewuste telephoonpalen, die het Valkenberg ontsieren, hij zijnerzijds kan wijzen op Tilburg en 's-Bosch, alwaar die vergunning verleend is door den raad. Door de vergunning tot het maken van een uitgang acht spreker een gevaarlijk precedent gesteld en ziet in een en ander eene afwijking van de bedoeling der gemeentewet. Ten slotte laat spreker de zaak verder over aan het oor deel van den raad. De voorzitter doet opmerken, dat de politieverordening, uit kracht van welke door burgemeester en wethouders ge handeld is, is vasgesteld door den raad en goedgekeurd door Gedeputeerde Statenterwijl de Verordening op het markt- geld mede door den raad is vastgesteld en goedgekeurd door den Koning. Onbeantwoord heeft de vorige spreker gelaten zegt de voorzitter de onderscheiding, waarop door hem gewezen istusschen het verleenen eener tijdelijke vergunning en

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1889 | | pagina 138