12 October 1889. 149 De heer De Booy vraagt, of ook andere belendende eigenaars tegen denzelfden prijs koopers kunnen wordenwaarop de voorzitter antwoordt, dat de onderwerpelijke aanvrage ge heel op zich-zelf staat. Vervolgens wordt, op voorstel des voorzitters, be sloten, behoudens de goedkeuring van Gedeputeerde Staten dezer provincieaan A. Machielseeigenaar van de hovenierderij »de Beemd," welk perceel kadastraal bekend isgemeente Bredasectie A n°. 703, in eigendom af te staan een gedeelte sloot over eene lengte van negen en twintig meter, ge legen tusschen zijn erf en de perceelen sectie A n". 3445 en 3090, voor de som van tien gulden, onder de verplichting om die sloot binnen eenen te bepalen tijd te dempen. 10°. Adres van den heer J. M. Marijnen te Breda, te kennen gevendedat hij gaarnetot berging van bouw materialen, een gedeelte terrein in huur zou hebben van de onlangs gedempte gracht ten zuiden van de Karnemelk- straat en wel achter het zich in genoemde straat bevindende pakhuis ter grootte van ongeveer 600 vierkante meters. De heer C. J. Marijnen vraagt, of hij zich, tijdens de be handeling van dit onderwerp, wil verwijderen, waarop de voorzitter te kennen geeft, dat dit door hem niet noodig geacht wordt, mits de heer Marijnen niet aan de stemming over dit onderwep zal deelnemen. Vervolgens herinnert de voorzitterdat deze zaak in onderzoek is geweest bij burgemeester en wethoudersen deelt mede, onder overlegging eener situatiekaart, dat eene huur overeenkomst ontworpen is, welke de voorzitter den secretaris verzoekt voor te lezen. Nadat deze hieraan voldaan heeft, en voorts niemand der leden eenig bezwaar te kennen geeft, wordt, zonder hoofdelijke stemming, besloten op de in die overeenkomst gestelde voorwaarden aan den heer J. M. Marijnen te verhuren een gedeelte van den boven-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1889 | | pagina 149