42 October 1889. 151 jongelingen telt, tegenover vijf en veertig van vroegere jaren dat, ten einde het onderwijs bevorderlijk te zijn, de com missie het noodig acht de laagste klasse, die nu tachtig leerlingen zal tellen, te splitsen, om reden het aantal leer lingen voor één onderwijzer te groot is, weshalve de com missie de eer heeft voor te stellen, den heer P. C. Baggus, leeraar aan de Ambachtsschool alhier, tot tweeden leeraar in genoemde klasse aan te stellen en hem voor dat onder richt een salaris van honderd gulden per jaar toe te kennen. De voorzitter vraagt, of iemand der leden eenige bedenking heeft tegen dit voorstel Dit niet het geval zijnde, wordt zonder hoofdelijke stemming beslotenden heer P. C. Baggus voor noemd, tot wederopzegging te benoemen tot tweeden leeraar in de laagste klasse van het Stadsteeken- instituut alhieren zulks tegen eene jaarwedde van één honderd gulden, onder gehoudenheid zich te gedragen overeenkomstig de bestaande of later te wijzigen en in te voeren reglementen. 14°. Adres van bewoners van den Zuid-oostbinnensingel in deze gemeentedato 10 October 1889houdende te kennen geven, dat genoemde singel, voor wat betreft de bestrating en trottoirsin een zeer treurigen toestand ver keert en de weg aldaar, bij eenigszins regenachtig weer, geheel en al onbegaanbaar iste meer nogaangezien het begin der straat voor eene stortplaats van puin enz. gebezigd wordtmet verzoek om in dien toestandkan het zijn nog vóór den winter, eenige verbetering te brengen. De voorzitter stelt voor dit adres te stellen in handen van burgemeester en wethouders, ten einde, zoo mogelijkaan het Verlangen van adressanten te gemoet te komenwaartoe besloten wordt. 15°. De voorzitter deelt mede, dat bij burgemeester en wethouders van Zijne Excellentie den Minister van Financiën

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1889 | | pagina 151