12 October 1889.
155
De voorzitter vraagtof ook andere heeren verslagen
hebben uitte brengen, waarop de heer Van Mierlo, namens
de commissie, in wier handen is gesteld, ter fine van
onderzoekde rekening der gemeente Bredaover 1888
het volgende verslag voorleest
»De rekening bedraagt in ontvangst f 406871,95
»in uitgaaf.393102,86s
»en sluit alzoo met een voordeelig saldo van f 13769,08s
«waaromtrent echter valt op te merken, dat
«op die rekening nog te verhalen posten voor-
«komenten bedrage van8915.93s
«waaronder eeneten bedrage van 6150.
«wegens door het Rijk te betalen vergoeding,
«ingevolge artikel 45 der wet op het lager
«onderwijs, aan de begrooting toegevoegd bij
«goedgekeurd Raadsbesluit van 20 December
«1888, G, N°. 67/391, waarover bereids (zie
«hoofdstuk VIafdeeling 1)art. 5 der uit-
«gaven is beschiktzoodat in werkelijkheid
«het batig slot kan worden geschat op 20000.
«Bij het nazien dier rekening hebben de navolgende posten
«de aandacht der commissie getrokken
ONTVANGSTEN.
«Hoofdstuk II, Afdeeling III, Artikel '1 (Belasting
op de honden).
«Van het primitief kohier, groot ƒ1707, is afgeschreven
«als oninbaar f 528.50.
«Eene dergelijke afschrijving van 30 ten honderd op het
«primitief kohier komt der commissie onverklaarbaar voor".
«Hoofdstuk III, Artikel 8.
«De commissie kan de reden niet bevroedenwaarom
«de achterstallige halfjarige pacht van 1 November 1887