162
23 November 1889.
juist goed ze te bespreken, waardoor leugenachtige be
richten tot klaarheid kunnen gebracht worden.
De voorzitter meent zijn voorstel te moeten herhalen
om de missive van den heer Marijnen aan te nemen voor
kennisgeving. Die missive zegt de voorzitter houdt
enkel in, dat de heer Marijnen ontslag neemt als raadslid,
waarin hij volkomen vrij is.
Zonder verdere beraadslaging wordt overeen
komstig dit voorstel besloten.
5°. Missive van het college van regenten over het oude
mannenhuis alhier, dato 12 October 1889, N°. 205, hou
dende aanbieding in duplo der begrooting van inkomsten
en uitgaven van het gesticht voor den dienst van 1890,
voorzien van de noodige toelichtingen.
De voorzitter geeft den Raad in overweging eene
commissie van drie leden tot onderzoek der aan
geboden begrooting te benoemen, waarop de heer
Heijlaerts den voorzitter in overweging geeft de
commissieleden aan te wijzen. De voorzitter echter
meent, opgrond van een vroeger ingebracht bezwaar,
de benoeming der leden aan den Raad te moeten
overlaten.
Alsnu wordt overgegaan tot stemming bij gesloten
briefjes en worden achtereenvolgens met meerderheid
van stemmen gekozen de heeren Backer, Rombouts
en Smits, welke zich deze keuze laten welgevallen.
De heer Guljé, lid van het college van regenten
over het oude-mannenhuisis buiten stemming ge
bleven.
6°. Twee ontwerp-besluiten tot afschrijving van art. 2,
Hoofdstuk VIII (onvoorziene uitgaven), der begrooting voor
1889, als:
a. eener som van 25, en
b. 400,