30 November 1889 en (voortzetting) 4 December 1889. Tegenwoordig de heeren: Van Hal, Backer, Heij- laerts, Vreede, Van Mierlo, Guljé, Van Aken Nelissen, Rombouts, Smits, Pels Rijcicen, De Booy, Van Dongen, Van Dam, Klep en De Man, voorzitter. Afwezig de heer Marijnen. De goedkeuring van de notulen der vergadering van den 23sten November 1889 wordt aangehouden. De heer Guljé vraagt en verkrijgt het woord tot het be handelen van een persoonlijk feit. Naar aanleiding der in de vorige vergadering aan hem gerichte insinuatie door den heer De Booy, als zoude hij paarden verkocht hebben aan de gemeente-reiniging, wenscht spreker, tot volkomen ontzenuwing daarvan, over te leggen een briefje van H. Vlamings, te Prinsland, dat hij den secretaris verzoekt voor te lezen. Dat briefje is van den volgenden inhoud: »Prinsland, 2 April 1878." »WelEd. Heer E. Guljé." »De twee paardendie mij besteld waren om in het laatst »van de maand December 1877 voor de stad Breda te »leveren, heb ik gekocht: »den grootsten ruin bij M. Uitdewilgen, voornaam bouw man te Kruisland, met gareel voor 340; 15

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1889 | | pagina 173