176 30 November 1889. c. de grondenvoor zoover zij niet door de waterleidings- werken zijn ingenomenmogen door de garnizoenen van Breda en Geertruidenberg en door het personeel der Kon. Mil. Academie te Bredabij het houden van oefeningen steeds betreden wordenbehalve de in den zuidwesthoek van het perceel sectie I, n°. 138 ten behoeve van de water leiding te stellen gebouwen, mogen op de gronden geen werken worden aangelegdwelke dat betreden bemoeilijken; d. de gemeente duldtdat bij de schietoefeningenwelke de garnizoenen van Breda en Geertruidenberg en het per soneel der Kon. Mil. Academie te Breda op deze en op naburige gronden houden, kogels op de in erfpacht uitge geven gronden vallen; e. zoowel bij den aanleg der voor de waterleiding noodige werken als bij het doen van herstellingen aan- of bij even- tueele uitbreiding van die werken moet de gemeente omtrent tijd en plaats in overleg treden met de betrokken militaire autoriteiten de werkzaamheden moeten onmiddellijk worden gestaakt, zoodra en voor zoolang die autoriteiten dit noodig mochten oordeelen f. Binnen 200 meter van de west- en van de zuidgrens van den in erfpacht uit te geven grond mogen geene putten of open waterleidingen worden gemaaktnoch buizen worden gelegddie ter plaatse waar zij liggen water aan den grond onttrekken. De bewoners van het gehucht Dorst moeten, zoo dit mocht worden verlangd, door de gemeente Breda van drinkwater uit de waterleiding worden voorziendoor plaatsen van een standpijp met (veer- of andere) kraan in de kom van het dorp. Voorts noodigt de Minister het betrokken college uit, de beslissing omtrent bovenstaand aanbod te willen mededeelen aan en zich casu quo voor de verdere behandeling der zaak te willen wenden tot den rentmeester der staats domeinen in het rentambt Oosterhout, den heer W. J. A. van Beusekom te Breda.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1889 | | pagina 176