30 November 1889. 183 De lieer Van Hal wenscht niet onopgemerkt te laten, dat er schatters zijndie zich bij gemeente-verkiezingen op den voorgrond plaatsen. Spreker weet niet welke invloed ex officio uitgeoefend kan worden, maar hij meent dat zulke ambtenaren hun doel voorbijstrevenook door het opmaken van adressen stellen zij zich met belanghebbenden in be trekking, waardoor deze zich aan hen verplicht kunnen rekenen. Spreker wenscht hierop de aandacht te vestigen van hen, die de schatters benoemen. De voorzitter acht het kiesrecht volkomen vrij. Raad geven aan anderen is niet uitgesloten. Zelfs zijn er leden van Provinciale Staten, die zich met verkiezingen bemoeien. Overigens ligt het voor de hand, dat de rijkswet op het verkoopen van sterken drank in het klein moet gevolgd worden. Spreker neemt deze gelegenheid te baat de be merking omtrent de kiezerslijsten, in de vorige vergadering gedaannader toe te lichten door de mededeeling, dat de bedoelde lijsten worden opgemaakt naar de opgaven van den rijksontvanger en ze later ter visie worden gelegd, ten einde bezwaren te kunnen doen gelden bij den raad. De heer Heijlaerts zegt, dat de heer Van Hal spreekt van het uitoefenen van pressie op verkiezingen door amb tenaren, maar er zijn ook leden van Provinciale en Gede puteerde Staten, die zich met de verkiezingen bemoeien en zich alsdan op den voorgrond plaatsenwat nog erger is. Meer wenscht spreker er niet van te zeggen. De heer Van Hal vraagt en verkrijgt het woord voor een persoonlijk feit. Er wordt mij daar zegt spreker door den heer Heijlaerts toegefluisterdsteek dat in je zak. Spreker neemt niets terug van hetgeen door hem gezegd is. 't Is algemeen bekend, dat de schatter Ots secretaris is eener kiesvereeniging en zich tijdens verkiezingen bij koffiehuishouders aanmeldt. Overigens beroept zich spreker op zijne vrijheid als Nederlander en burger van den Staat. De voorzitter meent, dat de leden van den raad zich thans moeten bepalen bij het behandelen der gemeente- begrooting, welke aan de orde is. Hiermede zijn de besprekingen van dit punt ten einde.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1889 | | pagina 183