30 November 1889. 185 daar toch hetgeen door de Provincie verordend is, niet door de gemeente kan verordend worden. Wat het punt betreffende de prostitutie aangaat het is onjuist dat daaromtrent eene ministerieele aanschrijving bestaat, maar wel is door den Koning eene betrekkelijke verordening van Groningen vernietigd. Aan de aan de ge meenten ontnomen bevoegdheid is men gebonden, en niet gaarne zou spreker in strijd handelen met 's Konings be slissing. Overigens wordt zooveel mogelijk te dezen aanzien door de politie eene waakzame zorg uitgeoefend. De heer De Booy vraagtof hiermede art. 8 is afgedaan? De voorzitter meent bevestigend te kunnen antwoorden doch verleent nog het woord aan den heer De Booy. De heer De Booy verklaart wel te geloovendat het trak tement der politie-beambten goed geregeld is, maar meent dat er reden is te klagen over de tucht der politie, waarbij het hoofd der politie betrokken is. Maakt een dienaar van politie misbruik van zijn gezag, zooals geschied is, door een raadslid, wegens vermeende dronkenschap, te bekeuren, met het kennelijk doel om te beleedigen, dan behoort zoo danig dienaar door het hoofd der politie berispt te worden, bepaaldelijk als de bekeuring door vrijspraak gevolgd wordt. De voorzitter geeft den vorigen spreker te kennen, dat het bekeuren wegens dronkenschap wortelt in eene njkswet en hij zijne klacht derhalve bij den rechter behoort te doen. Overigens mag een ambtenaar in de toepassing der wet geen onderscheid maken. De heer De Booy verklaart wel te weten bij welke rechts macht zijne klacht behoort, en houdt zijne bewering staande, dat de besproken bekeuring enkel geschied is met het doel om te beleedigen. De voorzitter herneemt, dat, bij overtredingen, een dienaar van politie verplicht is, zonder aanzien des persoonsproces verbaal op te maken en hij daaromtrent de ambtenaren niet kan berispen. De heer De Booy komt terug op de tucht der politie beambten. Het is verboden bij de politie-verordening

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1889 | | pagina 185