30 November 1889.
187
afgedaan. Ook de gemeente-reiniging is eene zaak van
gewicht.
De tijdelijke opzichter zegt spreker geniet thans
60 per rnaand. Hij acht de aanstelling van eenen hoofd
opzichter, als voorgesteld is, eene goede zaak en zou
wenschen dat de raad in beginsel daartoe besloot.
De voorzitter doet opmerken, dat de architect tot hulp
een meesterknecht of baas heeft.
De heer Van Mierlo zou niet gaarne treden in de rechten
van burgemeester en wethouders, en wenscht dan ook geen
voorstel in deze te doen, maar hij kan niet de opmerking
terughouden, dat eene reorganisatie op bouwkundig gebied
noodig is. Het is zegt spreker den architect on
mogelijk alles na te gaan. Een voorstel van burgemeester
en wethouders zal gaarne in overweging genomen worden.
De voorzitter herhaalt zijne meeningdat het punt van
zooveel belang isdat het wel afzonderlijk mag behandeld
worden.
De heer De Booy zegt, dat in zijne sectie door een lid
van de commissie van fabrikage duidelijk de noodzakelijkheid
is aangetoond, om nevens den gemeente-architect een hoofd
opzichter te benoemen. Op de in behandeling zijnde be
grooting nu wenscht spreker een post daarvoor uit te
trekken, waarvan hij een voorstel maakt.
De voorzitter beweert, dat nu nog geen post in deze
kan uitgetrokken wordenwant dat daardoor de betrekking
zou gecreëerd worden. Overigens moet hij opmerken, dat
hij niet gesproken heeft van de commissie van fabrikage,
maar van de commissie voor de gemeente-reiniging.
De heer Van Mierlo is het eens met den voorzitter, dat
nu nog geen post ter onderwerpelijke zake kan uitgetrokken
worden. Alleen zegt spreker is de strekking van
het vermelde in het rapport, om eene uitnoodiging aan
burgemeester en wethouders te richten tot het doen van
een voorstel.
De heer Heijlaerts zegt, dat in het rapport enkel de
wenschelijkheid is uitgesproken.