192 30 November 1889. ijzersteentegels zal bestraat worden, Hierdoor zou zegt spreker de toegang naar de kerk veel verbeterd worden. De heer Van Dongen zegt, dat de bemerking van den heer Smits juist is. Spreker had de eer rapporteur te zijn in zijne sectie en van het besproken punt is ook door hem in het sectie-rapport melding gemaakt, dat zeker aan den algemeenen rapporteur ontsnapt is. De heer Heijlaerts erkent dit gaarne. De voorzitter vraagt, of niemand der leden be denking heeft tegen de voorgedragen bestrating. Dit niet het geval zijnde, wordt overeenkomstig het voorstel van den heer Smits besloten, met machtiging ten deze een post van ƒ500 op de begrooting (Hoofdstuk III, 6b) uit te trekken. Op het effenen van den grond ter plaatse waar trottoirs moeten gelegd worden zegt de voorzitter heeft hij meermalen den gemeente-architect gewezen. Hoofdstuk III, art. 6f. In ééne sectie wordt gevraagd waarom dit jaar ƒ45.000 meer worden aangevraagd voor den aanleg eener waterleiding dan verleden jaar? Er wordt voor gesteld de volgende litterae bij art 6 te voegen Art. 6g. In ééne sectie werd aangenomen ƒ10.000 op de begrooting te brengen voor het bouwen van een paviljoen in het Valkenberg, terwijl tevens een lid de aanschaffing van eene verplaatsbare muziektent wenschelijk achtte. De voorzitter, gesteund door den heer Van Mierlo, ziet er geen bezwaar in om voor den aanleg eener waterleiding de uitgetrokken som te behouden. In verband met het volgend voorstel zegt de heer De Booy zou 10.000 aan den post voor de waterleiding kunnen ontleend worden, ten behoeve van een paviljoen in het Valkenberg. De heer Guljé geeft te kennendat in deze bij suppletoire begrooting kan voorzien worden, óf bij de leening, zegt de heer Van Mierlo.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1889 | | pagina 192