30 November 1889. 195 volgens meer. Spreker zou wel wenschen het terrein af te bakenen aan de Inundatiesluis, dan levert dat terrein nog eenig voordeel op. Hij stelt mitsdien voor tot dat einde f '200 op de begrooting uit te trekken. De heer Pels Rijcken deelt de beschouwingen van den voorzitter. De gemeente moet meester van het terrein blijven. De heer Nelissen meent alzoo, dat de heer Pels Rijcken wil retributie heffen, maar niet verhuren. Daaraan zegt spreker moet echter voorafgaan eene verordening, waar omtrent hij het advies van den architect zou noodig achten. De voorzitter zegt, dat het de vraag is, of de grond zal verhuurd, dan wel, tegen vergoeding, per meter in ge bruik gegeven worden. De heer Pels Rijcken kan verhuring, zooals de heer Rombouls wenscht, niet goedkeuren. De heer Rombouts legt nader zijne bedoeling bloot. Spreker wenscht niet het terrein als éénige losplaats te bestemmenmaar ook op andere plaatsen te laten lossen. Dat blijft bestaan naast de verhuring, met machtiging van burgemeester en wethouders. De voorzitter moet opmerken, dat er in de gemeente veel gebouwd wordt. Al kan nu op den duur het plaatsen van bouwmaterialen langs de singels bezwaar hebbenhet bouwen echter, meent spreker, moet niet bemoeilijkt worden. De heer Klep zegt, dat ook kooplieden hunne bouw materialen aan de singels plaatsenop dezen zegt spreker heeft hij het oog, niet zoozeer op particulieren. De voorzitter antwoordt, dat dit soms afgekeurde steenen zijn. De heer Klep doet nader uitkomen, dat hij bijzonderlijk handelaren in bouwmaterialen op het oog heeft. De heer Van Mierlo ziet, ten slotte, tamelijke overeen stemming in de opiniënwaaruit spreker aanleiding neemt de quaestie te stellen van de omrastering van het terrein. Tot dat einde wordt, zonder hoofdelijke stemming, besloten, ƒ200 op de begrooting te brengen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1889 | | pagina 195