198 30 November 1889. niet naar waarde bezoldigd wordt, dan loopt de gemeente gevaar, dat hij verlokt wordt zich naar elders te begeven. Ook in eene particuliere fabriek wordt een goed directeur ruim bezoldigd. Spreker acht het voorstel geenszins prae- matuur. De voorzitter verklaart, dat de besproken directeur allen lof verdient. De heer Van Mierlo gaat mede met de zienswijze van den heer Rombouts. Ook komt het voorstel wel wat onver wacht zegt spreker. Heeft de directeur voor bijzondere diensten nooit vergoeding ontvangen zooals de voorzitter heeft aangemerkt dan zou er sprake kunnen zijn die vergoeding voor ééns toe te kennen. Naar sprekers gevoelen kan het voorstel gevoegelijk uitgesteld worden en is het nu 't tijdstip niet, daarover eene beslissing te nemen. De heer Van Hal kan niet ontveinzen, dat de manier, waarop het voorstel den raad wordt aangeboden, hem voorkomt incidenteel te zijn. Ook de commissie van beheer der gasfabriek heeft deelgenomen aan het onderzoek der begrooting in de afdeelingen, welke gelegenheid ongebruikt is gelaten om het voorstel op te werpen. Spreker zal de laatste zijn om niet hulde te brengen aan de verdiensten van den directeur, maar zijns bedunkens had nu het voorstel behooren uit te gaan van burgemeester en wethouders. De voorzitter meent, dat het voorstel eigenaardig de taak is van de commissie. De heer Smits licht het voorstel toe, dat, zooals spreker zegt, eenparig van de commissie uitgaat. Nu wil spreker wel erkennen, dat het wenschelijk ware geweest, dat het voorstel te voren aan bespreking ware onderworpen ge worden, maar men mag niet uit het oog verliezen, dat de directeur zelf niet gevraagd heeft om zijne wedde te ver- hoogen. De heer Pels Rijcken vraagt, hoe hoog tegenwoordig de wedde van den directeur is? Waarop de voorzitter antwoordt: 2400 en vrije woning. De heer Pels Rijcken wijst er opdat in alle industrieele

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1889 | | pagina 198