206
4 December 4889.
bestendiging van den tegenwoordigen toestand, gelijk de
heer Pels Rijcken voorstaat, en wel met het oog op den k
tijd die verloopen zaleer de waterleiding tot stand zal A
zijn gebracht. De Haliday-molen zal door het gebruik niet re
veel lijden en later kan men hem weer verkoopen. Het O
terrein dat er mede besproeid kan wordenis werkelijk groot. vi
Overigens zegt spreker is het niet de bedoeling van ir
het vermelde in het rapport, om aandrang te bezigen aan di
eenig voorgedragen middel van voorziening de voorkeur te
geven, maar enkel om aan den tegenwoordigen toestand, d<
als door de noodzakelijkheid geboden een einde te maken. ei
De heer Klep zegt, dat hij aanvankelijk ingenomen was
met het denkbeeld van een pulsometer; doch toen hij later dl
hoorde van een Haliday-molen hij daaraan de voorkeur gaf,
ook ter wille van het grooter voordeel dat deze aanbiedt. ra
Den voorzitter komt het gewaagd voor, om nu bij de be- kc
handeling der begrooting naar een middel te zoeken ter
voorziening in den toestand van den vijver. Die vijver is vo
aangelegd volgens een plan van den heer Rosseelsdie ook ge
te Nijmegen den aanleg gedaan heeft, en voor deze gemeente da
het oog heeft gehad op het komen der waterleiding. Als kr
oud-voorzitter der Groote Sociëteit kent spreker den vijver m(
van vroeger en is 't hem bekenddat hij toen ter tijd geheel aa
schoongemaakt is. Ook heeft hij hem gezien vóór de leem- de
laag werd aangebracht, maar modder is er niet in. De re(
vijver ligt hooger dan het niveau van het waterdat alleen r,j(
geschied is om altijd zuiver water te hebben. Nu worden du
verschillende middelen aan de hand gedaan, om in den toe- spi
stand verbetering te brengenmaar al die' middelen komen en
spreker kostbaarder voor dan de arbeid van een pomper.
Zelfs het gebruik der brandspuiten is een niet onkostbaar he
middel. Wat het aanbrengen van gevogelte in den vijver ya
betreft: dit moet spreker, op grond van vroegere ervaring, zo,
bepaaldelijk ontraden. In een Haliday-molen ziet spreker sc|
een werktuig, dat wel het water opvoert, maar niet voort- en
stuwt. Legt men nu buizen ter besproeiing der perken en ter
de voortstuwende kracht van het water wordt gemist, dan ten