20 12 Januari 1889. betalen dan f 133. Door deze voorbeelden zegt spreker wordt onomstootelijk aangetoond, dat het nieuwe tarief werkelijk ten goede zal komen aan groote gezinnen. De heer Pels Rijcken zegt, dat schoolgeld wordt ge heven om uitgaven te dekken. De hoegrootheid van het tarief is afhankelijk van het getal der schoolgaande kin deren. Bij het oprichten der meisjesschool zullen vele scholieren de school verlaten, en met het oog daarop acht spreker de tijd tot behandeling van het voorstel, zelfs zoo- als het geamendeerd isongeschikt. Liever zou hij de geheele zaak zien aangehouden totdat de meisjesschool zal zijn opgericht. De heer Heijlaerts brengt hulde aan de schoolcommissie voor de behartiging der belangen van het onderwijs. Hij kan wel meegaan met het voorstel, maar acht het denk beeld van den heer Pels Rijcken het meest logisch. Thans verklaart spreker niet in verdere beschouwingen te zullen treden, onder dien verstande echter, dat hij later zijne motieven zal doen kennen. De heer Nelissen, hoewel wenschende het nieuwe tarief eerst in te voeren bij de opening der meisjesschool, meent, dat niets in den weg staat om thans de zaak af te doen. De voorzitter herinnert, dat het voorstel tot verhooging der schoolgelden is voortgekomen uit den boezem van den raad. Hij gelooft met den heer Pels Rijcken, dat het beter is de zaak voorshands te laten rusten, maar heeft daartoe andere gronden. De uitkomsten der ophanden volkstelling en de mogelijke herziening van de schoolwet kunnen andere toestanden scheppen. De heer Rornbouts acht het wel wenschelijk om nu reeds het nieuwe tarief aan te nemen. Zeker is hetdat een getal van 50 meisjes de school zullen verlatenen wan neer de meisjesschool zal opgericht zijnheeft men ook een tarief van schoolgeld noodig, waarvoor dan het tegen woordige tot grondslag kan strekken. Bovendien zal voor het gros der ouders het voorstel eene verbetering zijn,

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1889 | | pagina 20