4 December 1889. 211 De heer Rombouts zegt, naar aanleiding van het ge sprokene door den voorzitter, dat hij twee jaren lid der schoolcommissie ismaar nog nooit een bon in die com missie gezien heeft. Die bons antwoordt de heer Guljé worden geteekend door den voorzitter en secretaris der commissiewaartoe zij krachtens een door haar genomen besluit gerechtigd zijn. De heer De Booy is van oordeel, dat terwijl aan de Academie leveringen ter somme van 100 worden aanbe steed, dan toch zeker leveringen voor een bedrag van ruim 2300 door de gemeente kunnen aanbesteed worden. Men weet wel ongeveer wat er noodig is. Spreker acht aanbesteding evenzeer mogelijk als in het belang van de gemeente. De heer Nelissen geeft burgemeester en wethouders in overweging het oordeel ten deze in te winnen van de schoolcommissie. Is de zaak meent spreker vatbaar voor aanbesteding, dan zal dit wel gebeuren. De heer Rombouts vraagt, als de onderwerpeiijke be hoeften aanbesteed worden te 's Bosch en te Nijmegen waarom dit dan ook niet te Breda kan geschieden. Een ieder is dan in de gelegenheid meê te dingen. Thans zegt de voorzitter geschiedt de levering naar beurte van den rooster. Besteedt men de levering publiek aandan kan wel iemand van Amsterdam inschrijven. Niettemin kunnen de voorwaarden van aanbesteding elders wel eens gevraagd wordenwaarvan de zorg meent de heer Smits aan het dagelijksch bestuur moet worden overgelaten. Verder verlangt niemand ten deze het woord meer. Hoofdstuk VI, afd. 1, art. 16, litt. b. Aan wien is die personeele toelage In de memorie van toelichting is er niets van te vinden. Overigens dienen de jaarwedden der leeraren en onderwijzers met ƒ100 verhoogd te worden, door de thans definitieve aanstelling van een leeraar aan de teekenschool.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1889 | | pagina 211