214
4 December 1889.
De voorzitter acht het wel wenschelijk dit punt in de
commissie voor de gemeente-reiniging ter spraak te brengen
waarop de heer Nelissen te kennen geeft, dat hij dit voor
nemen gaarne zoover zou zien uitgebreiddat de commissie
ook advies zal geven.
De heer Heijlaerts meent, dat er in waarheid nog beer
putten bestaan, b. v.zegt spreker, die waarvan in het
rapport gewaagd wordt.
Die ligt op particulier erf merkt de voorzitter op.
De heer Heijlaerts geeft dit toemaar zegt spreker
de put komt op de straat uit.
De heer Van Hal geeft in overweging om zoolang er
geen doelmatiger toestellen tot lediging van beerputten zijn
dan nu, de bepalingen der politie-verordening toe te passen.
Spreker vermeent, als die bepalingen niet gewijzigd zijn, dat
tot het ledigen van beerputten het uur van middernacht
vigeerende is.
De voorzitter antwoordt, dat dit is 11 uur.
Na deze toelichting neemt de heer Van Hal het door
hem gesprokene terug.
De heer Klep wijst ter onderwerpelijke zake op nieuwe
uitvindingenwelke in het Liernurstelsel zijn gedaan.
De heer De Booy geeft te kennendat door hem reeds
in 1882 op de voordeelen van het pneumatische stelsel
gewezen is, en vestigt er de aandacht op, dat nauwlettend
politie-toezicht behoort te worden uitgeoefend in gangen,
steegjes en andere plaatsenwaar zich mesthoopen bevinden.
De voorzitter zou wel wenschen dat bepaalde plaatsen
wierden aangeduid. Overigens kan hij verzekeren, dat ten
deze toezicht plaats heeft.
De heer Nelissen verheelt niet, dat het denkbeeld van
een abattoir hem toelacht, maar van de resultaten zegt
spreker zal velen weinig bekend zijn. Hij wenscht daarom
den secretaris aan te bevelen in de verslagen van verschil
lende gemeenten na te gaan, wat omtrent abattoirs vermeld
wordt, en vervolgens die verslagen bij de leden te laten
circuleeren.