■4 December 1889.
215
Ook den heer Rombouts lacht een abattoir wel toe,
maar dit punt zegt spreker wordt beheerscht door
ééne zaakHeeft de gemeente wel het recht te vorderen
dat van een abattoir zal worden gebruik gemaakt In
verband met de wet van 1875, tot regeling van het toezicht
bij het oprichten van inrichtingen welke gevaarschade
of hinder kunnen veroorzakenbeeft hij hooren beweren
dat dit recht niet bestaat.
De voorzitter geeft te kennen, dat in onderzoek zal worden
genomen wat er van de zaak is.
Niemand verlangt verder daarover het woord.
Hoofdstuk VIIart. 3litt. b. In ééne sectie wordt
aanbevolen de kleeding der schutterij publiek aan te besteden.
De voorzitter geeft tot toelichting te kennendat de
schutters zich-zelvend. i. te hunnen eigen kosten, zich
moeten kleeden, behoudens enkele on vermogenden, in wier
kleeding van wege de gemeente wordt voorzien. Sinds
jaren wordt het weinige daartoe benoodigde laken te Tilburg
gekocht.
De heer De Booy wil wel aannemen, dat in een gewoon
geval het cijfer zoo hoog niet looptmaar meent tochdat
bij aanbesteding zich verschillende gegadigden kunnen aan
melden waardoor de levering ook eens in andere handen
kan komen.
De voorzitter doet opmerken dat het meest reparatiën
geldtdie geschieden door leden der schutterijzoo zuinig
mogelijk.
De heer De Booy zegt aanschaffing van nieuw laken op
het oog te hebben, waarop de voorzitter antwoordt, dat het
laken in hoofdzaak dient om kleedingstukken te repareeren.
Hoofdstuk VIIart. 3 litt. d. In diezelfde sectie wordt
voorgesteld de toelage ad ƒ1500 te handhaven, mits de publieke
uitvoeringen van 12 op 20 gebracht worden.
De voorzitter doet opmerken, dat het muziekkorps der
schutterij vrij goed en gewillig genoeg is om bij alle voor
komende gelegenheden zijne diensten te verleenen, alsmede
dat de meeste leden enkel lid zijn uit lust voor de kunst.