4 Decemrer 1889.
217
De voorzitter zegt, dat het later indienen dan gewoonlijk
van de kohieren een gevolg is van het overlijden van den
vorigen deurwaarder. In het verlangen van de leden van
den raad om tegenwoordig te zijn bij het opmaken der
kohierenis z. i. een wettelijk bezwaar gelegen. Het dage-
lijksch bestuur moet zijn als zóódanig aangewezen karakter
behoudenterwijl later de raad de kohieren vaststelt.
De heer Heijlaerts kan verzekeren, dat toen hij 19 jaren
geleden lid van den raad was, altijd eene oproeping plaats
had. De bedoeling der samenwerking is, niet om discussie
te doen plaats hebbenmaar meer om burgemeester en wet
houders de gelegenheid te verschaffen raad in te winnen.
De vroeger gevolgde wijze gaf dan ook aanleiding tot minder
reclames.
De voorzitter doet opmerkendat de raad dit jaar de
kohieren onderzocht heeft.
Maar er zijn dan ook antwoordt de heer Heijlaerts
vele reclames ingekomen.
De voorzitter wijst erop, hoe het 2 jaar geleden gegaan
is toen bleven alle leden weg.
De heer Guljé meent, dat de heer Heijlaerts de zaak
omkeert en zegt tot toelichting, dat toen burgemeester en
wethouders de kohieren hadden opgemaakt, er vele veran
deringen in gemaakt zijn door de raadsleden, waaruit juist
de talrijke reclames zijn voortgesproten.
De heer Heijlaerts verklaart burgemeester en wethouders
niet te beschuldigen. Juist beoogt hij vermijding, zooveel
mogelijk, van reclames door samenwerking. De zaak be
weert spreker heeft hij gansch niet omgekeerd.
De voorzitter vermeent, dat de oorzaak der talrijke recla
mes gelegen is in de fout, dat velen te veel verhoogd zijn.
De heer Nelissen zegtdat niet zich eene commissie uit
den raad gevormd heeft om de kohieren te onderzoeken,
maar dat dezenadat ze waren opgemaakt door burgemeester
en wethouders, ter visie hebben gelegen. Wat de berg
van reclames betreft niet is daarvan de schuld te geven
aan de bemoeiingen van de raadsleden. De controle is,