4 December 1889.
219
slagen in den hoofdelijken omslag, noch van de deswege
ingekomen reclames.
De voorzitter, den vorigen spreker beantwoordende, doet
opmerken, dat hij niet zeggen kan, in alle vergaderingen
iets geleerd te fiebben.
De heer Heijlaerts weert de mogelijke verdenking, dat
hij op clandestine wijze iets te weten gekomen is, ver
van zich af. Spreker heeft enkel bij de dagelijksche ge
sprekken hier en daar wat gehoorddat hij als zoodanig
in den loop der beraadslagingen te pas heeft gebracht.
Verder verlangt ten deze niemand der leden het woord.
Hoofdstuk 11, afd. 4, art. 3. In ééne sectie kwam men
nog terug op het gebruiken der Oude-Vest voor kermistenten en
kramen. In de beide andere sectiën was men tevreden, nu de
mallemolens op 't Kasteelplein geplaatst warén.
Hoe komt het toch, vroeg men bijna algemeendat dé
opbrengst der petroleum-bewaarplaats zoo gering, en het verbruik
dier brandstof zooveel grooter wordt
Een nauwkeurig onderzoek is, om des gevaars wille, zeer
gewensclit.
De voorzitter heeft bespeurd, dat in twee afdeelingen de
mallemolens geacht werden nu ter plaatse te zijn waar ze
behooren,
De heer Rombouts kan zich niet goed voorstellen, dat
door de woorden van het rapport het gevoelen der leden
juist is weergegeven. De concessie is iets, maar toch had
men alleen uit courtoisie tegenover den raad eene meer
royale tegemoetkoming aan het uitgedrukt verlangen mogen
verwachten, waarop spreker dan ook ten zeerste blijft aan
dringen. Meer wenscht de heer Rombouts er niet van te
zeggen.
De heer Van Mierlo wenscht niet te spreken over het
onderhavige punt, maar over de belasting op de honden,
waarvan de opbrengst z. i. wel zou kunnen verhoogd worden
tot op f 1200.