4 December 1889. 225 »maar volgens den heer rentmeester der domeinen bestaan »er voor den Minister ernstige redenen om die bepaling »sub zes te handhaven. Die redenen schijnen hoofdzakelijk «te bestaan in de bezwaren van wege de omringende land- bouwers, uit vrees van ontwatering hunner gronden, te »berde gebracht. »Die akkers liggen echter alle ten zuiden van den in «erfpacht te geven grond ten westen grenst laatstgemelde «grond tegen domeingrond, behalve eenige weinige lage on- «bebouwde gronden van particulieren ten zuidwesten. «Het is der commissie voorgekomen, dat het van veel «belang zoude zijn, bijzonder voor de te bepalen richting «van de prise d'e««-leidingenindien de Minister kon goed- «vinden de bepaling van den afstand van 200 meter aan «de westzijde te laten vallen en die alleen ten zuiden te «behouden. De gronden ten westen toch zijn domein-heide- «gronden, die wellicht later ook nog voor de waterleiding «zouden kunnen worden benuttigd en waarvoor dus zulk «een overdreven vrees voor waterontvoering niet behoeft te «worden gekoesterd. «De ingenieur Schotel wenscht ook nog een nader overleg «met den betrokken rentmeester, wat betreft de juiste aan- «wijzing der grenzen aan de westzijde, waaromtrent een «verschil is ontdekt met de kadastrale kaarten schrijft, dat «nu ook vaste maten voor het leggen der buisleidingen enz. «worden bepaald, de juiste grenzen eveneens dienen vast «te staan. Bij dat overleg, hetwelk ook aan het slot van »'s Ministers missive wordt aanbevolen, ware wellicht inde «bepaling der zesde voorwaarde eenige wijziging ten gunste «te brengen. «De commissie adviseert mitsdien het gedane aanbod aan «te nemen en de zaak te verzenden aan heeren burgemeester «en wethouders, om in overleg met den heer rentmeester «der domeinen en den heer ingenieur Schotel zoodanige «wijzigingen te verkrijgen, als ter zake dienstig kunnen wor- »den verkregen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1889 | | pagina 225