226
4 December 1889.
»Aldus gerapporteert in de raadsvergadering van 4 De
cember 1889".
i»J. H. VAN MIERLO, voorzitter".
»F. BACKER".
»E. GULJÉ".
»A. PELS RIJCKEN".
»G. LAMERS".
»J. NEURDENBURG".
De voorzitter dankt de commissie en bijzonderlijk haren rap
porteur voor het uitgebracht verslag en stelt dit aan de orde.
De heer Pels Rijcken zegt, dat het verhandelde den avond
te voren hem nog versch in het geheugen ligt. Naar zijn
oordeel geeft het rapport niet volkomen juist terug, wat
beslist is. Wel was geattenteerd op de contradictie in de
voorwaarden sub 3 en 5, maar omtrent de voorwaarden,
dat binnen 200 meter van de west- en van de zuidgrens
van den in erfpacht uit te geven grond geene putten of
open waterleidingen mogen worden gemaakt, noch buizen
worden gelegddie ter plaatse waar zij liggen water aan
den grond onttrekken, was overeengekomen, dat het ver-
geefsche moeite zoude zijn bij den Minister aan te dringen
daarin wijziging te brengen. De conclusie der commissie
zou zijnzich neerleggen bij de voorwaardenbehoudens
het attent maken van den Minister op de contradictie in
de voorwaarden sub 3 en 5. Overigens zegt spreker
is er niets tegen, dat in verband met de door den heer
Schotel verlangde juistere grensbepaling aan de westzijde,
burgemeester en wethouders van den Minister zouden trach
ten te verkrijgenom niet aan den westelijken kant 200
meter verwijderd te moeten blijven van de grens; maar hij
vreest, dat dit enkel vertraging zal geven.
De heer Van Mieilo verdedigt de strekking van het rap
port, in verband met de gehouden samenspreking met den
heer rentmeester der domeinen. Spreker meent, dat toch
wel pogingen kunnen in het werk gesteld worden om de
gewenschte veranderingen te verkrijgen.