4 December 1889.
227
De heer Rombouts zou het wenschelijk vinden, voor en
aleer de conclusie van het rapport wordt overwogende
stukken ter visie te leggen voor de leden; voor zich moet
hij verklarendat hij niet in staat is nu daaromtrent een
oordeel uit te spreken.
De voorzitter verklaart, dat hij zijnerzijds alle spoed be
tracht heeft en verder den wensch daartoe uitdrukkelijk
heeft vastgeknoopt aan zijn voorstel in de vergadering van
30 November, om 's Ministers missive te verzenden aan
burgemeester en wethouders. Nu verlangt de heer Rom
bouts, dat de stukken ter visie zullen gelegd worden, maar
wel moet hij indachtig maken, dat daarmede veel tijd ver
loren gaat.
De heer Heijlaerts onderschrijft het voorstel van den heer
Rombouts. Men kan voor het feit komen te staan als te
•Hannover, alwaar dooi' ondoordachte voorbereiding de geheele
waterleiding, waaraan anderhalf millioen mark was ten
koste gelegd, is moeten te niet gedaan worden. Hoezeer
ook als geneeskundige zegt spreker hakende naar de
waterleiding, kan hij daaraan zijne medewerking niet ver-
leenenzonder den goeden uitslag zoo goed mogelijk ge
waarborgd te zien; zich spiegelen aan anderen is ten deze
plichtmatig.
De voorzitter meende antwoordt hij dat de princi-
pieele quaestie omtrent de waterleiding was uitgemaakt en
het alleen meer gold de plaats waar de prise d'eau zal ge
vestigd worden, waartoe terrein aan den Minister is aan
gevraagd.
Den heer Nelissen boezemt de vraag belang inof de te
verkrijgen oppervlakte groot genoeg zal zijn, vooral nu de
aanleg 200 M. moet verwijderd blijven van de vroeger aan
genomen grens?
De heer Rombouts acht het eene groote fout, dat den raad
niet de gelegenheid geboden is het vroeger ingekomen rap
port te bespreken. Ware dat in behandeling gesteld, dan
zou de heer Heijlaerts nu niet vragen waarom het water
verbruik elders geschat wordt op 100 liters per hoofd en
per dag, en hier maar op 50.