232 14 December 1889. De voorzitter, na den spreker te hebben opgemerkt, dat dit onderwerp vreemd aan de notulen en ook niet aan de orde is, gelooft echter niet dat er bezwaar is aan het ver langen van den heer De Booy te gemoet te komen, waar mede deze zich tevreden betoont. Alsnu vraagt de voorzitter of ook aanmerkingen zijn op de voorgelezen notulen Dit niet het geval zijnde, worden ze goedgekeurd en vastgesteld. Op verlangen van den raad wordt de voorlezing van de notulen der vergaderingen van den 30sten November en den 4den December 1889 uitgesteld tot eene volgende zitting. Vervolgens stelt de voorzitter aan de orde: A. Ingekomen stukken 1°. Afschriftvan jeen besluit van Gedeputeerde Staten van Noordbrabantvan den 28sten November 1889G n°. 123/77, houdende goedkeuring van het raadsbesluit tot openbaren verkoop van vijf lindeboomen. 2°. Afschrift van een besluit van Gedeputeerde Staten voornoemd, van den 28sten November 1889, G, n°. 29/5, houdende goedkeuring van het tweede suppletoir-kohier van den hoofdelijken omslag dezer gemeente voor den dienst van 1889, ten bedrage van f 1118,26s. De voorzitter stelt voor de beide voorgelezen be sluiten aan te nemen voor kennisgevingen verder te verzenden aan burgemeester en wethouders ter uit voering waartoe besloten wordt. 3°. De voorzitter stelt, namens burgemeester en wet houders, aan de orde de hernieuwing van vaste commissiën die gedurende het jaar 1890 zullen werkzaam zijn. De heer De Booy vraagt, of de verordening, welke den werkkring dier vaste commissiën regelt en voorgeschreven is bij art. 55 der Gemeentewet, bestaat? Van de gezond-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1889 | | pagina 232