14 December 1889. 233 heidscommissiezegt spreker bestaat eene verordening, maar zij is niet meer gedrukt voorhanden. Spreker verzoekt dat in een en ander voorzien worde. Z. i. moeten toch de verordeningen bekend zijn aan de commissiën zeiven. De voorzitter zegt, dat de door den heer De Booy ge maakte opmerking door burgemeester en wethouders zal worden in overweging genomen. Alsnu stelt de voorzitter opnieuw aan de orde de her nieuwing van de volgende hierbovenbedoelde vaste commis siën als a. de commissie van beheer der stedelijke gasfabriek. Wordt overgegaan tot stemming met gesloten briefjes, waarvan de uitslag is, dat met meerderheid van stemmen herbenoemd worden de altredende ledenzijnde de heeren Ed. H. A. Guljé F. P. J. Klep; Jhr. F. Backer, en A. C. J. Smits. Deze commissie zal door den burgemeester of een lid van het dagelijksch bestuur worden voorgezeten. b. de commissie van beheer der gemeente-reiniging. Wordt overgegaan tot stemming met gesloten briefjes, waarvan de uitslag is, dat met meerderheid van stemmen herbenoemd worden de aftredende leden, zijnde de heeren: Ed. H. A. Guljé; W. G. H. Rombouts; F. J. M. Heijlaerts, en met 8 van de 15 stemmen wordt benoemd de heer J. A. J. W. van Hal. Deze commissie zal door den burgemeester of een lid van het dagelijksch bestuur worden voorgezeten. De heer Van Hal verklaart het hem opgedragen mandaat te aanvaarden, zoolang niet voorzien is in de vacature van het raadslid den heer Marijnen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1889 | | pagina 233