236 14 December 1889. het gevoelen in te winnen van den gemeente-archi tect, waartoe besloten wordt. 8°. Namens burgemeester en wethouders legt de voor zitter over een ontwerp-besluit om in de begrooting voor den dienst van 1889 af te schrijven van art. 2, hoofdstuk VIII (onvoorziene uitgaven)een bedrag van 4,40 en dat te doen strekken tot verhooging van art. 8, hoofdstuk II (geleverde ververschingen). Zonder hoofdelijke stemming wordt de voorgestelde af- en overschrijving goedgekeurd. 9°. Missive van den gemeente-architectdato 9 December 1889, ii°. 13, daarbij terugzendende het adres van M. van Sevenbergen, die beboet is geweest voor eene som van ƒ230, wegens het niet op tijd onder dak hebben van de meisjes school, waarvan hij aannemer was, met advies, na uiteen zetting der zaak, afwijzend op het adres te beschikken. De voorzitter stelt dit punt aan de orde. De heer De Booy ontkent niet de juistheid van het advies van den architect, maar nu het blijkt, dat de aannemer zijn best gedaan heeft om op tijd het gebouw onder dak te hebben en alleen door een ander is teleurgesteldkomt het hem te streng voor de boete toe te passente meer nog dewijl aangetoond wordt, dat door de vertraging geen schade berokkend is aan de gemeente. De voorzitter ontvouwt de redenen der opgelegde boete en is van oordeel, dat te groote toegevendheid de strafbe palingen in een bestek krachteloos maakt. Maar er moet consequent gehandeld worden herneemt de heer De Booy wijzende op vroegere gevallen. De heer Pels Rijcken verklaart zich van medestemmen te zullen onthouden, als zijnde spreker de raadsman geweest van den belanghebbende, die een proces gevoerd heeft tegen Lejour, dat met een transactie geëindigd is. A.an den onder aannemer zegt spreker ligt de schuld, dat Van Seven bergen boete beloopen heeft.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1889 | | pagina 236