240 14 December 1889. »niet meer dan dat nomrneren terecht wordt alzoo door «den heer Schotel opgemerkt, in zijn rapport van 28 No- »vember 1889, dat de grenzen vast moeten staan. »Een nadere opneming van het terrein, door den heer «Schotel met een landmeter van het kadaster, is derhalve «in alle gevallen absoluut noodzakelijk. »De heer Schotel meende ook op grond van de door hem «met de betrokken autoriteiten gehouden besprekingen, dat »het denkbeeld in het rapport der commissie geopperd om «te zien te verkrijgen, dat de bepaling van den afstand «van 200 meter althans aan de westzijde wierde weggelaten «geen ingang zoude vinden, zoomede niet om geheel het «aangrenzende perceel ten westen n°. 125 van het domein te «verkrijgen, hetgeen ook, als zijnde gemeld perceel van eene «groote uitgestrektheid, tot aanmerkelijke verhooging van den «jaarlijkschen canon aanleiding zoude geventerwijl de heer «Schotel stellig vermeent dat dit, althans nog in geruimen «tijd, niet zal noodig zijn om in de behoefte van water te «voorzien. «Onder deze omstandigheden is het denkbeeld geopperd «om, aangezien de algemeen uitgesproken overtuiging van «de wenschelijkheid om het project te kunnen uitvoeren, «zooals het is geprojecteerd, behoudens den proefput, die «te veel ten zuiden is gelegen, zonder verandering in de «grondboringen en verzamelleidingen en in aanmerking «nemende, dat de westelijke grens als niet vaststaande toch «zal moeten worden herzien, voor te stellen de westelijke «grens zooveel ten westen te verschuiven als wordt ver- «eischt om al de geprojecteerde werken buiten den afstand «van 200 meter te doen vallenwaartoe eenige weinige hee- «taren meer in erfpacht zouden moeten worden gegeven. «Dit denkbeeld heeft ingang gevonden, en is besloten dat «ons medelid de heer wethouder Guljé, als deel uitmakende «van het dagelijksch bestuur, met den voorzitter der com- missie en den heer ingenieur Schotel zich zouden begeven «naar den heer rentmeester der domeinen Van Beusekom «om te vernemen of dit voorstel kans van slagen zoude «hebben.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1889 | | pagina 240