14 December 1889. 241 »0p de lieuschste wijze ontvangenheeft die heer onze «bezwaren aangehoord, en, ofschoon natuurlijk niets kun- «nende beslissen, met ons ingestemd, dat het belang der «zaak vorderde dat dit voorstel werd beproefd. »Ter wegneming der bezwaren, die ook in den boezem «der commissie ten aanzien van het kadaster waren gere- «zenheeft de voorzitter met den heer Schotel zich begeven «naar het kantoor van het kadaster ten fine van inlichtin- sgen, en hebben aldaar gesproken met den heer Teychiné, «die ons heeft voorgelicht, hoe omtrent dit punt het doel- «matigst zou kunnen worden te werk gegaan. «De commissie heeft aldus gehandeld om te voldoen aan «het verlangen van den voorzitter dezer vergaderingdat «deze reeds zoo lang hangende zaak met gepasten spoed «zoude worden behandeld en derhalve de nog vereischte «inlichtingen tot beslissing vermeend te moeten verzamelen. «Zij handhaaft hare conclusie, strekkende: «Ten eerste, tot aanneming van het aanbod. «Ten tweede, tot verkrijging van zoodanige wijzigingen «als ter zake dienstig kunnen worden verkregen, waartoe de «zaak aan burgemeester en wethouders zal behooren te «worden verzonden, ten fine als in het rapport wordt vermeld. «Zij geeft alleen als hare meening te kennendat het «haar voorkomt, dat de zaak het meest zal worden bespoe- «digd door den heer ingenieur Schotel aan te schrijven «als zijnde geheel en al met de zaak bekendom met een «landmeter zich naar het terrein te begeven, ten einde eene «kaart van den tegenwoordigen toestand en de juiste bepaling «der grenzen op te makenmet aanwijzing van hetgeen «meerder in erfpacht zoude behooren te worden aangevraagd, «met opgave van grootte en hetgeen verder ter zake dienstig «is en ZijnEil. te verzoeken een rapport in te dienen met «redenen omkleed, omtrent het wenschelijkedat dit meer- «dere aan de gemeente in erfpacht worde afgestaan."

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1889 | | pagina 241