16 Februari 1889. 25 De voorzitter stelt voor, bedoelden brief aan te nemen voor kennisgeving, waartoe besloten wordt. 7°. Nota van aanmerkingen, bij Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant gevallen op de begrooting dezer ge meente voor het dienstjaar 1889. Die aanmerkingen be treffen den post »vaste arbeiders", op welken post enkel kunnen gebracht worden arbeiders, die op eene bepaalde jaarwedde zijn aangesteld, maar niet de loonen van gewone arbeiders, welke behooren gebracht te wor.den onder de verschillende artikelen der begrooting waartoe het werk, dat door hen verricht wordt, betrekking heeft; onder bijvoeging, dat als de wijziging voor 1889 te bezwarend zou wezenGe deputeerde Staten niet ongenegen zijn, ditmaal nog de begrootir.g goed te keurenin het vertrouwen evenwel dat dan bij de eerstvolgende begrooting de gegeven wenken zullen worden opgevolgd. De voorzitter doet opmerken-, dat, zooals gebleken is, Gedeputeerde Staten niet ongenegen zijn de begrooting goed te keuren, en neemt hieruit aanleiding den raad voor te stellen om dit jaar de begrooting onveranderd te laten en de verlangde wijziging in de volgende begrooting toe te passen. De heer Marijnen zou reeds liever nu aan de gemaakte bedenking wenschen te gemoet te komen en verklaart vol strekt te zijn tegen uitstel, te meer, dewijl reeds in het vorig jaar de zaak besproken is. Als de post vaste ar beiders" gespecificeerd en ieder deel daarvan overgebracht wordt ter plaatse waar dat deel in de begrooting behoort, dan zal die post met minstens 4000 a 5000 verminderen. Spreker zal dan ook tegen de goedkeuring der begrooting blijven stemmen, daar beloften hem niet kunnen tevreden stellen en hij bovendien de wijziging der begrooting in den zin, zooals verlangd wordt, niet moeielijk acht. De heer De Booy verklaart met belangstelling den vorigen spreker gehoord te hebben, maar, naar het hem voorkomt, herhaalt hij enkel wat hij reeds gezegd heeft bij de be handeling der gemeente-begrooting. Spreker is van oordeel

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1889 | | pagina 25