28 16 Februari 1889. Art. 2. De heer Klep daarentegen draagt aan de ge meente Breda in eigendom over het volgende a. het oostelijk gedeelte van het perceel gemeente 's Prin- cenhage, sectie H, n°. '1447, ter grootte van ongeveer negen-en-negentig vierkante meter; b. een driehoekig stukje aan de westzijde van het per ceel gemeente Breda, sectie A, n°. 3760, ter grootte van ongeveer vier vierkante meter; c. van het perceel gemeente Bredasectie An°. 2499 een gedeelte groot ongeveer twee honderd drie-en-veertig vierkante meter; d. van het perceel gemeente Breda, sectie A, n°. 2549, een gedeelte groot ongeveer honderd vijf-en-zeventig vier kante meter e. zijne vermeende rechten op het gedeelte van het zoo genaamde sDijkje", kadastraal bekend gemeente Breda, sectie A, n°. 2494, en wel het gedeelte van af het ver lengde der noordelijke grenslijn van ,het perceel gemeente 's Princenhagesectie H, n°. 1447, tot het verlengde der westelijke grenslijn van het gedeelte grond onder letter c van dit artikel genoemd; zijne vermeende rechten op het gedeelte van het z. g. »Dijkje", kadastraal bekend gemeente Breda, sectie A, n°. 3647, en wel het gedeelte ingesloten tusschen de ver lengde oostelijke en westelijke grenslijnen van den onder letter d van dit artikel genoemden grond. Art. 3. De heer Klep verbindt zich binnen den tijd van vier maandennadat deze overeenkomst zal zijn tot stand gebracht, de door hem over te dragen gronden tot de hoogte der kruin van den West-Buitensingel op te hoogen en in zoodanigen toestand te brengendat zijten genoegen der gemeente Breda, als overgangswegen dienstig zijn voor voetgangers en voertuigen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1889 | | pagina 28