16 Februari 1889.
29
Art. 4 De gemeente Breda staat den in artikel 1 om
schreven grond af in den staat waarin hij zich bevindt,
terwijl de heer Klep voor zijne rekening neemt alle ge
schillen welke uit de wederzijdsche overdracht der in
deze overeenkomst genoemde gronden mochten voort
spruiten en over die gronden zeiven of de daarop druk
kende lasten ontstaan kunnen.
Art. 5. Door den heer Klep wordt aan de gemeente
Breda toegegeven de som van een honderd gulden, terwijl
te zijnen laste komen alle kosten op deze overeenkomst
vallende, ook die der overschrijving van deze overeenkomst
in de openbare registers.
Na voorlezing dezer voorwaarden vraagt de voorzitter, of
de raad genoegzaam op de hoogte dezer zaak is.
Daarop wordt de bijgevoegde teekening bezichtigd en
verder de zaak onderling besproken.
Vervolgens vraagt de voorzitter, of ook stemming over
dit onderwerp verlangt wordt?
Niemand der leden daartoe zijn wensch te kennen
gevende, wordt het voorstel tot ruiling van grond
met den heer Klepop de bovenstaande voorwaarden,
met algemeene stemmen aangenomen, behoudens de
goedkeuring van Gedeputeerde Staten, onder ver
klaring, dat de af te stane grond niet meer voor
den openbaren dienst bestemd is.
De heer Klep komt in de vergadering terug.
12°. Bezwaarschriften van ingezetenen dezer gemeente
tegen hunnen aanslag in den hoofdelijken omslag over 1888.
De heer Van Dam geeft in overweging een specialen dag
te nemen voor de behandeling der reclames, welk denk
beeld door den heer Smits wordt ondersteund.
De heer De Booy vraagt, of burgemeester en wethouders
reeds in overweging hebben genomen de benoeming van