f
30 16 Februari 1889.
een deurwaarder der plaatselijke middelen, waarop de voor
zitter antwoordtdat de deurwaarder der directe belastingen
J. Alving, zonder nog definitief te zijn aangesteld, met de
werkzaamheden belast is en burgemeester en wethouders
over hem tevreden zijn.
De heer De Booy geeft als zijne meening te kennen, dat
er buiten den heer Alving nog werkkrachten genoeg zijn
en diens geschiktheid hem niet gebleken is.
De voorzitter, na er op gewezen te hebben, dat het be
lastingwezen een geheel bijzonder vak is, stelt voor, over
eenkomstig het verlangen van de heeren Van Dam en
Smits, eene afzonderlijke vergadering te houden tot het
behandelen der voormelde bezwaarschriftener bijvoegende,
dat alsdan in die vergadering de heer De Booy zijne be
zwaren kan doen kennen.
Dit voorstel wordt, zonder hoofdelijke stemming,
aangenomen.
13°. Missive van burgemeester en wethouders dezer ge
meente, dato 12 Februari 1889, n°. 114, houdende, in
overleg met den heer arrondissements-schoolopziener en
onder overlegging der schriftelijke berichten van de be
trokken hoofden der scholen, voordracht van:
I. Ter benoeming van een onderwijzer aan de school van
den heer Tack:
a. J. van der Linden, onderwijzer te Breda.
b. L. A. Jacobs, Oosterhout.
c. L. M. A. Slechtriem,
d. A. W. J. Baltus,
II. Ter benoeming van een onderwijzer aan de school van
den heer Tromp
a. 11. Kuijlaars, onderwijzer te Uden.
b. J. C. Kokkeel, Teteringen.
c. II. J. C. StaalDongen.
d. J. V. Verhagen, Rosendaal.
e. L. C. A. Smeulders, Breda.